Het Raadhuis van Bremen
Het Raadhuis in de Noord-Duitse stad Bremen is een juweel van Renaissance kunst. Dit kan weliswaar in mijn ogen niet wedijveren met dat van Antwerpen (zie ook dit blog), maar is desondanks een bezoek zeker waard. Interessant is dat er een link is tussen de beide steden. Bremen als belangrijke Duitse Hanzestad, en Antwerpen als belangrijkste havenstad van Noord-West Europa in de 15 en 16e eeuw. Grappig genoeg werd die band bevestigd in het raadhuis van Bremen: in de grote zaal op de verdieping was een fraai schilderij te zien, van het voormalige Hanzehuis in Antwerpen. Toevallig ontworpen door: Cornelis Floris de Vriendt, niet toevallig ook de architect van het Antwerpse Raadhuis.
Met zekerheid kun je dus stellen, dat de Bremer handelslieden met die in de 16e eeuw nieuwe bouwstijl in aanraking waren gekomen. En vermoedelijk onder die invloed het Bremer stadsbestuur warm maakten voor een modernisatie van hun raadhuis.
Oorsprong van het Raadhuis van Bremen
Er zijn in Bremen 3 opeenvolgende raadhuizen geweest. Het eerste, uit de vroege 14e eeuw wordt vermeld in diverse oorkondes. Er zijn geen afbeeldingen van, niet ongebruikelijk uit een tijd waarin nauwelijks dit soort afbeeldingen gemaakt werden. Het tweede gebouw is opgetrokken vanaf ca 1405-1410 in de typisch Noord-Duitse Baksteengotiek. Baksteen lag hier veel meer voor de hand, er is en was voldoende klei beschikbaar, o.a. in de Weser, de rivier die langs de stad loopt. En steengroeves? Tja, die zijn in Noord-Duitsland ver te zoeken.
De kern van het huidige gebouw stamt nog uit deze tweede periode, met een benedenhal, met zware eiken staanders en dito balken, die de grote bovenzaal ondersteunen.
De grote bovenzaal vormt het pronkstuk van het gebouw. Een interessant gegeven is, dat toen het initiatief voor de bouw door de Bremer stadsraad werd genomen, men alle hoofden van huishoudens in Bremen verzocht zich te verzamelen op een veld. Deze mensen, er waren bijzonder genoeg destijds ook vrouwen bij, hadden stemrecht als vrije Bremer burgers, en konden mee beslissen over de bouw van dit nieuwe Raadhuis.
Men werd dicht op elkaar opgesteld, en vervolgens werd het oppervlak gemeten dat deze groep mensen in nam. Dit werd de oppervlakte van de grote zaal. Zo wist men zeker dat alle stemgerechtigden van de stad in de zaal pasten. Een grappige en opmerkelijk praktische maatbepaling voor het nieuwe Raadhuis!
Renaissance uitmonstering van de gevel.
Aan het eind van de 16e eeuw werd dit Raadhuis als te ouderwets ervaren, en werd aangedrongen op een modernisering. Is dat onder invloed gebeurd van het grote invloedrijke Antwerpen? Wie weet… Er worden diverse plannen gemaakt, en uiteindelijk kreeg een zekere Lüder von Bentheim de opdracht om het werk uit te voeren, in de nieuwe Renaissance-bouwstijl. Deze Lüder had overigens op zijn beurt in Leiden alweer samengewerkt met Lieven de Key aan het nieuwe raadhuis daar. Niet toevallig ook in een Renaissance-stijl.
De oude Gotische vensters aan de voorgevel werden uitgebroken en vervangen door nog grotere raampartijen. De voorgevel werd vervolgens voorzien van een klassiek Renaissance middenpartij, hoger oprijzend dan de overige delen van de voorgevel. Men noemt een dergelijke middenpartij ook wel een risaliet. Dit risaliet werd voorzien van de kenmerkende zuilenstelling, waarbij een Dorisch kapiteel, een Ionisch en een Korinthisch elkaar in de hoogte opvolgen. Deze zuilenstelling werd zelfs 2x toegepast: aan de grote raampartij, corresponderend met de grote zaal erachter, en in de topgevel.
Langs de voorgevel werd vervolgens een fraaie overwelfde arcade opgetrokken, waarvan de gevelvlakken uitbundig versierd werden met allerlei motieven uit de klassiek Oudheid, zoals in de Renaissance-periode vrij gebruikelijk was. Tevens zijn hier de 7 hoofddeugden, tegenover de 7 hoofdzonden uitgebeeld. Het is leuk om te proberen de symboliek van deze afbeeldingen te ontcijferen. Er zitten soms verrassende zaken in verstopt.
De grote zaal in het raadhuis van Bremen.
De grote zaal op de eerste verdieping is in hoofdzaak nog steeds de oude gotische zaal. Aan de beide zijgevels zijn dan ook nog steeds de oude Gotische vensters terug te vinden. In tegenstelling tot de hieronder gelegen zaal, zijn er in deze zaal geen kolommen opgenomen. Dat is voor die tijd een behoorlijk ingewikkelde opgave geweest, gelet op de total overspanning. Het onmogelijk om een degelijke overspanning met een enkele balk te doen. Qua lengte lukte het wel, maar door de grote overspanning zouden balken veel te veel gaan doorbuigen. Er moest dus een spantconstructie boven geplaatst worden. Weliswaar kun je die bij een regulier bezoek niet zien, maar constructie-wetten maken dit simpelweg onvermijdelijk.
Het plafond is voorzien van prachtige schilderingen. De oorsprong hiervan is mij helaas onbekend gebleven, maar qua uitmonstering zou dit nog wel eens de originele Gotische beschildering kunnen zijn. Wellicht had ik dit plafond beter kunnen dateren, als ik een uitgebreidere studie had gemaakt van de reeks koningen en keizers van het Heilige Roomse Rijk die op het plafond staan afgebeeld. Onze gids is er helaas ook niet verder op ingegaan.
Verder vallen in deze zaal de prachtige deurportalen op, die toegang geven tot naastgelegen ruimtes. Het zijn schitterende Renaissance portalen, nog uitbundig voorzien van veelkleurige beschilderingen (polychromie).
En die verdraaide oorlog?
Sprekend over een monument in Duitsland kun je niet om de 2e Wereldoorlog heen. Bremen als belangrijke havenstad, inclusief oorlogsindustrie (zie ook b.v. dit blog over bunker Valentin) heeft natuurlijk vol in de vuurlinie van de luchtbombardementen van de Geallieerden gelegen. Bronnen spreken van 65.000 verwoeste huizen in de stad, en als je luchtfoto’s van direct na de oorlog ziet, dan verrast een dergelijk aantal nauwelijks.
Uiterst verrassend is dan wel, dat het Raadhuis van Bremen, dit prachtige juweel van Weser-Renaissance architectuur, als door een mirakel de bombardementen heeft overleefd. Natuurlijk is het beschadigd, natuurlijk moest het gerestaureerd worden, maar het hoefde niet terug opgebouwd worden. Veel van de gevel is dan ook nog steeds origineel, wat het voor mij des te waardevol maakt. En dan zwijg ik nog maar even over alle kleuren en sporen die er nog op de gevel zijn terug te vinden.
Het moet in zijn oorsprong een schitterend pronkstuk van burgerlijke macht geweest zijn, tegenover de grote macht van de Aartsbisschop. In die late Middeleeuwen dat het Raadhuis werd opgetrokken 2 machtsfactoren van belang, die elkaar vaak in de haren vlogen.