…is wat men bij de oplevering van het appartementencomplex van Hector Guimard zei. Hector Guimard, niet de bekendste architect uit Parijs, behalve als je zijn belangrijkste scheppingen ziet: de fraaie Art Nouveau metro-ingangen en -overkappingen.
De naam van het “gestoorde kasteel” is Castel Beranger, gelegen in het 16e arrondissement van Parijs, vlakbij de Seine achter het gebouw van Radio France. Maar in plaats van dat men de naam Béranger gebruikte, noemde men het spottend Déranger, en dat kun je uit het Frans vertalen met gestoord, niet goed bij zijn hoofd.
Helemaal onbegrijpelijk is het niet, zeker niet als je nagaat dat het complex is gebouwd in Art Nouveau-stijl, die bij oplevering in 1898 in Parijs nog zo goed als onbekend was, en de opmars naar populaire stijl nog moest gaan doormaken. Uitgaande van het beeld dat de gemiddelde Parijzenaar had van een appartementencomplex, kun je je wel voorstellen dat wat hier staat op zijn minst bevreemdend heeft gewerkt.
Immers de appartementencomplexen van die tijd waren vooral nog, zoals men dat noemt, Hausmanniaans van stijl. Groots, met klassieke vormentaal, zoals deze overal aan de boulevards verrezen die door Baron de Haussmann waren ontworpen om Parijs te moderniseren.
Zoniet dus dit complex, waar Guimard, na diverse contacten met de Brusselse architect Victor Horta zijn eigen Art Nouveau stijl lanceerde in Parijs.
Er is een complex neergezet dat op het eerste gezicht een enorm ratjetoe van materialen en vormen lijkt. Aan de gevels is fabrieksmatig staal te ontdekken, naast sierlijk smeedwerk maar ook gietijzer. Er is gele baksteen, rode baksteen en geglazuurde blauwe. Een groot deel van het basement bestaat uit strak behakte natuursteenblokken, eveneens toegepast als bogen om vensters in het rood-bakstenen deel. En dan zijn er nog geveldelen met ruwe brokken breuksteen naast prachtige stukken beeldhouwwerk in de kenmerkende Art Nouveau vormgeving. Kortom, er is een kakafonie van materialen in de gevel toegepast.
In de gevelopbouw is een even grote en bijna krankzinnige overvloed aan vormen te zien. In die zin kun je de gevel van het gebouw ook beslist onrustig noemen. Het lijkt wel alsof Guimard een volledige stijlcatalogus heeft open getrokken en deze over de gevel heeft uitgesmeerd.
Zou dat te maken kunnen hebben met zijn toenmalige leeftijd? Hij was pas 28 toen dit gebouw gefundeerd werd, waarschijnlijk dus iets jonger nog toen het ontworpen werd. Op die leeftijd is van bijna geen enkele architect de stijl al tot wasdom gekomen. Deze is daarentegen vaak nog volop in ontwikkeling.
Tegelijk zien we aan de gevel wel op diverse punten de fraaie en karakteristieke vormentaal van de Art Nouveau terug: heel veel ornamenten zijn rechtstreeks op de natuur terug te voeren, of het nu het dieren- of het plantenrijk is. Ook de zo kenmerkende zweepslagmotieven, naar verluidt door Victor Horta uitgevonden c.q. ontwikkeld, komen al veelvuldig voor op deze gevel.
Jammer genoeg kom je het complex niet in. Ik was al gelukkig dat men het hek van de ernaast gelegen doorlopende (privé-)straat speciaal even open liet, zodat ik ook de zijgevel kon bekijken. Want het complex is als een zogenaamd “Gesamtkunstwerk” gebouwd. Guimard heeft niet alleen de gevel, maar ook het interieur ontworpen, zelfs inclusief meubilair. Een klein inkijkje kregen we toen de entreehal werd schoon gemaakt, maar we werden uitdrukkelijk gemaand om niet met de voet over de dorpel te komen.
Terwijl daar zoveel fraais te zien was. De hele eerste hal was al een feest der Art Nouveau: bijzondere gegoten panelen op de wanden, een gebogen plafond, vol met sierlijk krullend smeedwerk, een mozaïekvloer met fraaie zweepslagelementen, leidend naar een pui barstensvol kenmerkend glas-in-lood. Dat moet een feest zijn om van binnenuit te kunnen bekijken, om nog maar te zwijgen van de trappenhuizen en vermoedelijk ook nog het interieur.
Wij moesten het dus doen met de buitenzijde, de gevels. En hoe je deze ook ziet, vernieuwend zijn deze zeker. Dat zal ook de reden zijn, waarom in 1898 de prijs voor de beste gevel van het jaar eraan is toegekend, op het door de stad Parijs uitgeschreven concours.
Slechts enkele jaren later was Guimard de architect van de wereldberoemd geworden metro-ingangen. Daarin was zijn stijl, hoewel nog uitbundiger dan in dit complex wel volledig evenwichtig geworden, met als gevolg dat die ingangen tot een icoon van de stad zijn geworden.
Het “gestoorde” kasteel, is wat dat betreft eerder onbelicht gebleven. Weinigen kennen het. Ik inmiddels wel… Ik was er toch aangenaam verrast door. Iets wat ik jou ook graag gun. Ga je mee? Dan gaan we het samen bekijken en beleven!