Een fraaie Blob
In Breda staat een fraaie blob, een prachtige uiting van de moderne stroming in de architectuur. Het gaat om de concertzaal van poppodium Mezz. Gebouwd in 2003 door Erick van Egeraat.
Blob-architectuur
Blob-architectuur is een moderne bouwvorm die in de jaren ’90 ontstaat. Deze gebouwen verschijnen wanneer de rekenkracht van computers enorm toe neemt en computer-gestuurd ontwerpen mogelijk wordt. Zie b.v. ook hier
Het woord blob is een afkorting van Binary Large Object. Computers draaien op binaire codes, vandaar deze afkorting. Toevallig (of niet?) is Blob ook Engels voor klodder, en dat is waar veel van deze gebouwen op lijken: op een drie-dimensionale klodder, een ongedefinieerde massa… Soms wordt er in dit verband ook gewezen op de film met exact deze titel uit 1958.
Juist door de ongelijkmatige vormen kan een blob alleen maar volledig in de computer als 3D- model ontworpen worden. In zo’n model kunnen de verschillende componenten als individuele onderdelen worden vorm gegeven en vervolgens gefabriceerd. Zie ook bijvoorbeeld dit blog
Een blob-ontwerp realiseren vanaf de ouderwetse tekentafel is in de praktijk niet haalbaar. De 3D-vormen zullen dan tot grote foutmarges leiden met stijging van de bouwkosten als gevolg. Daardoor wordt zo’n project onbeheersbaar.
Het Mezz: een fraaie blob
De blob van Erick van Egeraat in Breda is een geslaagd voorbeeld. Geslaagd om meerdere redenen. Ten eerste omdat het een fraaie vorm is geworden. Hij is vloeiend van vorm en goed gedetailleerd. Daardoor is een helder gebouw ontstaan ondanks de vreemde vorm. Ten tweede omdat dit gebouw aan toont hoe lastig het is om een blob bij een bestaand gebouw te plaatsen.
De blob is namelijk tegen het laat-19e-eeuwse gebouw van de officiersmess van de voormalige Chassé-kazerne aangebouwd. Dit gebouw vormt een van de laatste overblijfselen van deze grote kazerne tegen het centrum van Breda. Een groter contrast is nauwelijks denkbaar.
De voormalige mess is een typisch 19e eeuws gebouw, dat sterk doet denken aan de gebouwen die P.J.H. Cuypers realiseerde. Je mag het Neo-gotisch noemen. Traditionele bouwkunst met meerkleurig metselwerk, een getimmerde dakgoot met standvinken, en een pannendak van kruispannen. En precies daar tegen aan vleidt zich de donkerbruine massa van de blob. Inwendig is de deze zelfs in het oude gebouw door gedrongen.
Entrees
De Blob vormt aan de buitenkant een ontoegankelijke massa. Er zijn geen deuren te zien. Maar, kijk eens goed naar de bekleding van de gevel en je ontdekt naden. Subtiel, maar herkenbaar. Dat moeten de deuren zijn. Bij de meeste zijn echter geen scharnieren te zien… Hoe gaan ze dan open? Wel, dat gaat op een verrassende wijze.
De grote deur van de technische ruimte is een simpele roldeur: hij glijdt voor het gebouw langs, en opent de ruimte om de apparatuur voor optredens uit te laden. Dit is direct zichtbaar aan de rails in het plaveisel. Een eenvoudig principe, maar lastig uitvoerbaar, in verband met inbraakbeveiliging, tocht e.d. Geslaagd, want van binnenuit is geen tocht voelbaar of daglicht zichtbaar.
De deuren van de entree voor bezoekers aan het poppodium zijn geheimzinniger. En kunstzinniger! Ook hier geen scharnieren in de gevel, alleen maar rondom doorgaande naden. Hoe deze deuren dan open gaan? Het blijken kanteldeuren te zijn, die op ca 3/4 van de hoogte een verborgen draaipunt hebben.
Om dat draaipunt kantelt de deur omhoog. En verandert ineens in een robuuste luifel. De ongenaakbaarheid van de gevel wordt er verrassend mee doorbroken. De luifel creëert juist extra toegankelijkheid. Wat een fraai effect en wat een geslaagde en grappige architectonische vondst!
Gevelbekleding
De gevel is bekleed met koperen platen, die de rondingen van het gebouw volgen. Waar de ronding te sterk is en de plaat die vorm niet kan volgen, zijn platen afgeschuind als trapezium. Daardoor wordt de scherpe kromming als nog vloeiend afgewerkt.
Elke naad tussen 2 platen begint loodrecht op de stoep op ca 5 cm hoogte, loopt omhoog en golft over het dak heen. Het blijkt dat alle naden perfect evenwijdig aan elkaar lopen, en zelfs aan de as van het oude mess-gebouw. Een detail dat je pas ontdekt als je van boven kijkt, zoals met een programma als Google Maps.
Door die evenwijdigheid ontstaat er ongemerkt een rust in het ontwerp, en voelt de aansluiting met het oude gebouw ineens minder contrasterend. Dat klinkt opnieuw heel eenvoudig, maar dat is het in het geval van een blob zeker niet.
Ventilatie
Ook de noodzakelijke ventilatieopeningen zijn prachtig in de gevel verwerkt. Dat geldt voor de roosters in de grote roldeur, waar de naden van de verschillende gevelplaten zijn verlengd met vouwen in de metaalroosters. De belijning van de gevel wordt daardoor niet verstoord.
Meer nog geldt het voor de ventilatie van de grote zaal. Daarvoor zijn extra “deuken” in het dak ontworpen, waar de banen van de gevelbekleding zich splitsen. De ene kant zakt weg, de andere kant buigt juist omhoog. De aldus ontstane ruimte is opgevuld met roosters. Het lijken wel kieuwen van een dikke vis.
Buitengewoon fraai verwerkt in het ontwerp. Want je moet er toch niet aan denken dat er botweg kasten op het dak waren geplaatst voor de ventilatie? Natuurlijk zou dat goedkoper geweest zijn, maar ook super storend voor de vorm van de blob. Sterker nog, het zou de blob hebben verwoest!
Compromisloos tot een fraaie blob
Zo is deze blob een geslaagd voorbeeld van deze stroming. Dat is voor een groot deel te danken aan de compromis-loze uitwerking van het ontwerp. Hoe moeilijk ook, er is geen probleem uit de weg gegaan, om de vorm van het gebouw vast te houden. Daarmee is een fraaie blob ontstaan in vloeiende vormen, zoals het hoort!
Deze blob vormt nu misschien nog een wat lastig te ver(t)eren object, maar is absoluut een gebouw dat zijn waardering verdient en zeker krijgt of zal krijgen!