Een machine om in te wonen.
Een eindje buiten Parijs staat een bijzonder huis. Een bijzonder modern huis. Maar wel een huis dat vrijwel niemand meer gebouwd heeft zien worden, omdat het al hard op weg is naar de honderdjarige leeftijd. Terwijl, als je dit nu als ontwerp zou indienen, in Nederland, dit misschien nooit gebouwd zou mogen worden, vanwege de moderniteit.
Deze tegenstrijdigheid is te danken aan de Zwitserse architect Charles Edouard Jeanneret. Een onbekende grootheid? Deze naam wel, tot je zijn bekendere pseudoniem hoort: Le Corbusier. Een van de grote pioniers van de moderne stijl. Hij begon in de jaren ’20 samen met een groep andere vooruitstrevende architecten totaal nieuwe woningen en gebouwconcepten te ontwikkelen.
Een van die nieuwe concepten is te vinden in Poissy, te weten Villa Savoye. Het is een hypermoderne woning, gebouwd met voor die tijd volstrekt vernieuwende en revolutionaire concepten. Beton werd grootschalig in het zicht toegepast. Stalen ramen en grote horizontale glasvlakken maken eveneens deel uit van deze architectuur.
Maar wat misschien nog wel het meest revolutionair was, is dat hij in zijn ontwerp ook rekening hield met allerlei nieuwe technieken die de moderne mens ter beschikking kwamen, juist en precies in die tijd. Hij had daarvoor het credo ontwikkeld dat een huis een machine is om in te leven. Een van de meest karakteristieke zaken waarin dit tot uiting kwam, is de afgeronde achterzijde van de begane grond verdieping. De gedachte van deze afronding is gebaseerd op niets minder dan de draaicirkel van toenmalige automobielen.
Mevrouw Savoye, de opdrachtgeefster van het huis, en nota bene toen al in het bezit van een rijbewijs, kon onder de bovenverdieping door rijden, naar de achtergevel, een strak vorm gegeven vierkant blok, op dunne pootjes, pilotis genaamd, door rijden, met de achtergevel mee draaien en vervolgens voor de aan de achterzijde gesitueerde hoofdingang de automobiel tot stilstand brengen en overdekt uitstappen, ongehinderd door eventuele regenval, die de kledij van meneer en mevrouw in gevaar zou kunnen brengen. Gevoelsmatig zelfs in de tuin uitstappen, die ongehinderd tussen de kolommen door liep.
Vervolgens had Le Corbusier een volledige route uitgedacht om door het huis te gaan, en daarbij langzaam elk aspect ervan te ontdekken: een Tour Architectural. Die route leidde dan weer wel zo snel mogelijk via de hellingbaan naar de bovenverdieping. Ook een bewuste keuze hoewel in de huidige moderne architectuur geen navolging vindend. Le Corbusier’s gedachte? Op een trap moet je je aandacht houden bij elke stap op een nieuwe trede, dat leidt af van de beleving van de architectuur. Een hellingbaan stijgt geleidelijk en biedt de nodige rust. Wat die spectaculaire trap in de entreehal daar dan doet? Simpel: bedienden trap. Zij hoefden immers niet die architectonische beleving mee te maken! Zo modern was de samenleving toen nog niet… De benedenverdieping was nog steeds voor de bedienden gereserveerd.
Boven vinden uitgebreide architectonische experimenten plaats. Binnen en buiten lopen vrijwel naadloos in elkaar over, door grote glazen puien, die deels open kunnen en toegang geven tot het dakterras. Vanuit elk vertrek heb je een panoramisch uitzicht op de omliggende tuin, en zorgvuldig gekozen zichtlijnen binnen verbinden diverse ruimtes vernuftig met elkaar. Alles geënsceneerd door de architect.
Het uitzicht op de nabijgelegen Seine is ingekaderd in een grote uitsparing in de betonnen wand om het dakterras. In wezen een zeer modernistische vertaling van het al in Pompeï gekende principe van uitzicht op het landschap. In de Romeinse stad was dit nog in fresco vervat, nu in een groot betonnen kader. Fraaier? In ieder geval zeer modern!
Helaas bleek het ontwerp weliswaar zeer spectaculair en zijn tijd ver vooruit, misschien zijn we zelfs nu nog maar beperkt toe aan de hier tentoongestelde moderniteit, maar tegelijk was de bouwtechniek nog dermate primitief, dat er al snel gebreken aan het gebouw aan het licht kwamen.
Was de villa in 1931 in gebruik genomen door het echtpaar Savoye, al kort daarna werden er lekkages geconstateerd aan de platte daken, en was er sprake van vochtdoorslag in de betonnen wanden. Dit was de directe tol die betaald moest worden voor de toepassing van volstrekt nieuwe technieken en materialen, die men in de praktijk letterlijk nog onvoldoende in de vingers had. Platte daken waren een volkomen nieuwigheid in deze grootte en materialisering.
Ook de toepassing van de staal voor de kozijnen in plaats van traditioneel en volledig bekend hout, leverde in korte tijd grote problemen op. Door de zware vochtbelasting bij regen ging het staal al snel roesten. Thermisch verzinken om roest tegen te gaan werd nog niet toegepast. Men had nog geen kennis van het afvoeren van lekwater als gevolg van condensatie.
Deze problemen werden echter door de architect weg gewuifd met de simpele constatering, dat men nu eenmaal wat over moet hebben om in een architectonisch vernieuwend icoon te mogen wonen. Hij deed er jaren over om een met een fatsoenlijke oplossing te komen! Toch werd al heel snel de villa erkend als belangrijk icoon, en zelfs nog tijdens het leven van Le Corbusier tot Monument Historique verklaard, een uitzonderlijke erkenning in Frankrijk, waar soms eeuwenoude gebouwen geen enkele monumentenstatus hebben.
Daarmee is de woonmachine officieel in de architectuurgeschiedenis beland.
Zelf deze spectaculaire machine ontdekken, en jezelf speels laten meevoeren? Ik neem je graag mee, op reis of met een speciale lezing. Informeer hier naar de mogelijkheden!